
Patroonheilige van iedereen die de barbecue bedient is Laurentius van Rome (225-258). Hij was in de 3e eeuw de aartsdiaken van paus Sixtus II. Ten tijde van de vervolging door keizer Valerianus werd Laurentius samen met de heilige vader gevangen genomen. Na de moord op paus Sixtus II maakte keizer Valerius aanspraak op de kerkelijke schatten en beval hij Laurentius dat deze alle rijkdommen van de Kerk, die onder zijn hoede waren gesteld, aan hem moest overhandigen. Laurentius vroeg verlof om het gevraagde op te halen, maar besteedde zijn tijd door juist alles wat er was aan de armen uit te delen. Toen hij met lege handen, maar met een grote groep arme mensen terugkeerde bij zijn rechters verklaarde hij, wijzend op de stoet van mensen: ‘Zie daar al de schatten van de Kerk.’
Omdat ze hem niet geloofden, werd hij gegeseld en met loden kogels geslagen. Maar ook dat maakte hem niet loslippig. Vervolgens werd besloten hem op een rooster boven een vuur te folteren. Volgens een legende zou hij toen, na enkele uren geroosterd te zijn, gezegd hebben: ‘Ik ben al gaar aan deze kant, dus keer mij nu maar om.’ Vandaar dat hij als patroonheilige wordt vereerd door alle beroepen die met vuur te maken hebben.

In de Middeleeuwen werd Laurentius vooral in zijn geboorteland Spanje vereerd. Koning Filips II liet het imposante Escorial paleis bij Madrid, de laatste rustplaats van de (meeste) Spaanse heersers, bouwen in de vorm van het rooster waarop de heilige Laurentius gegrild werd.