
Bijna elk volk ter wereld heeft, zoals eerder gezegd, een traditie van voedselbereiding die nauw met barbecueën samenhangt. Alleen heeft het vaak een andere naam. Zo kom je bijvoorbeeld in Mexico het begrip barbecoa tegen. Inderdaad, de Spaanse vertaling voor het inheemse woord waar barbecue van afgeleid is. Barbecoa is langzaam op de barbecue gegaard varkensvlees dat in flinterdunne plakken wordt gesneden, opgediend op warme maïstortillas, samen met uienringen, cilantro (koriander) en limoensap, en geserveerd met pittige salsa saus.

Churrasco is de Zuid-Amerikaanse versie van barbecue waarbij kleine stukken vlees aan spiesen gegrild en grotere stukken, zoals de Picanha (staartstuk) langzaam boven een spit gegaard worden. Met name in Argentinië, Uruguay en Brazilië, grote vlees exporterende landen, is barbecueën mateloos populair.
In Zuid-Afrika wordt een barbecue een Braai genoemd. Erfenisdag, een nationale feestdag in dat land, staat ook bekend als Nationale Braaidag en boerewors (soort van verse worst) staat dan onveranderlijk op het menu.
Australiërs noemen hun barbecue een Barbie en die wordt bij de minste of geringste aanleiding tevoorschijn gehaald. De Aussies staan in relatie tot barbecue internationaal vooral bekend om de uitspraak “I’ll slip an extra shrimp on the barbie for you”, die afkomstig is uit een oude tv-reclame voor het toeristenbureau van Down Under met in de hoofdrol acteur Paul Hogan (bekend van de Crocodile Dundee films). Australisch barbecueën is vooral grillen.

Gerechtjes als saté (Indonesië, Thailand), yakitori (Japans), char siu (China) en bulgogi (Zuid-Korea), zijn typische voorbeelden van barbecue afkomstig uit de Aziatische keuken. Inmiddels ook bij ons heel bekend is de uit Japan afkomstige kamado, een keramische barbecue waarmee je zowel kunt grillen en barbecueën als roken.
Bij vrijwel alle nomadenvolken hoorde (hoort) barbecue tot een primaire wijze van voedselbereiding. De Mongolen uit Centraal- en Oost-Azië vormen hierop geen uitzondering, maar Mongoolse Barbecue heeft weinig met barbecue te maken en al helemaal niets met Mongolië. Het concept werd ontwikkeld in 1951 door de Chinees Wu Zhaonan, die naar Taiwan vluchtte tijdens de Chinese Burgeroorlog. Klanten kiezen bij Mongoolse barbecue zelf een kom met verse ingrediënten (dungesneden stukjes vlees, vis, groenten) en geven dat aan de kok die het voedsel vervolgens razendsnel boven een kokendhete grillplaat (300° C) bereidt. In Nederland is het fenomeen vooral bekend geworden door Chinese wokrestaurants.
In de Europese landen in het Schwenkbraten (Duitsland) een variant die opvalt. Anders dan bij een barbecue is het rooster met daarop het vlees niet statisch opgesteld, maar hangt het met kettingen aan een driepoot. Doordat aan het rooster een zetje wordt gegeven zwenkt het rooster over de hittebron zachtjes heen en weer. Aan Rusland hebben we de sjasliek te danken, een gerecht bestaande uit spiesen met gemarineerde blokjes vlees, afgewisseld met stukken groenten als ui, tomaat en paprika, die boven een barbecue geroosterd worden.
Een min of meer vergelijkbaar gerecht is kebab dat overal in het Midden-Oosten en Turkije gegeten wordt en souvlaki heet in het Grieks. Meestal wordt kebab klaargemaakt boven een ‘mangal’, een verplaatsbaar grilrooster.