
Volgens een legende van de Coast Salish First Nation in British Columbia was er eens een buitengewoon gulle man die de mensen alles gaf wat ze nodig hadden. Toen de Great Spirit dat zag, verklaarde hij dat als de man zou overlijden er een grote Western Red Cedar zou groeien op de plek waar hij werd begraven en dat alles van die boom van nut zou zijn voor alle mensen.
De Western Red Cedar is een boomsoort die groeit aan de Noord-Amerikaanse westkust, van Oregon tot Alaska. De Nederlandse naam is Reuzenlevensboom. De boom hoort tot de cipresfamilie en kan in zijn originele biotoop wel 65 tot 70 meter hoog worden en een diameter bereiken van 3 tot 7 meter. Voor de oorspronkelijke bewoners van de Verenigde Staten en Canada langs de noordelijke kust van de Grote Oceaan was de Western Red Cedar van levensbelang. Het hout werd gebruikt voor onder andere totempalen, kano’s, hutten en gereedschappen. Van de schors en wortels maakten ze bijvoorbeeld manden, touwen, kleding, schalen, dekens en sieraden.

Bovendien werden planken van de Western Red Cedar gebruikt voor de bereiding en conservering van voedsel. Door het hout te verhitten en daarop vis, vlees en groenten te garen, kreeg het eten een specifieke rooksmaak.
Vooral zalm, een van de belangrijkste voedselbronnen voor de stammen langs de kust van de Grote Oceaan, werd heel vaak op deze manier klaargemaakt. Door de vis na het roken te drogen, was deze lang houdbaar. De Pacific North West staat wereldwijd bekend om de op cederhout gerookte (wilde) zalm, een ware delicatesse.